2023: er is een reset van de arbeidsmarkt nodig

Volgens Albert Allmers, directeur van FinanceFactor, is de politiek aan zet om de impasse van schaarste en belemmering van arbeidsmobiliteit te doorbreken. Want organisaties zijn gebaat bij flexibel inzetbare mensen voor de transformaties en uitdagingen waarvoor zij zich geplaatst zien. Het wordt tijd dat de politiek dat begrijpt en waardeert met integrale wet- en regelgeving.

De aaneenschakeling van turbulente ontwikkelingen in de wereld – van pandemie tot oorlog, energiecrisis en hyperinflatie – plaatst organisaties voor flinke uitdagingen.

Uitdagingen en transformaties
Het is noodzakelijk voor bedrijven, of ze nu groot of klein zijn, om mee te gaan met de veranderingen en zo te handelen dat zij aan de eisen van de nieuwe wereld kunnen voldoen. De positie van de finance professional wordt alleen maar belangrijker voor organisaties in tijden crisis, omdat het geld maar één keer uitgegeven kan worden. Maar waaraan? Met soms wel een vervijfvoudiging van energiekosten zijn organisaties gedwongen kosten te besparen. Transities naar bijvoorbeeld digitalisering worden versneld en de gevolgen zijn voelbaar op de arbeidsmarkt. Zowel aan de bovenkant als aan de onderkant.

Belemmering arbeidsmobiliteit aan de bovenkant
De BV Nederland heeft chronisch behoefte aan deskundigheid om begeleid te worden in deze transities en zoekt mensen op bestaande of nieuwe posities of mensen die nieuwe noodzakelijke vaardigheden hebben zoals data analyse en strategische advisering.
“Ze zijn nauwelijks te vinden,” zegt Albert Allmers, bemiddelaar voor C-level finance professionals. “Voor interim posities niet, maar het inpasbaar krijgen van vaste rollen is een nog groter knelpunt. Ik verwacht dat in 2023 de interim vraag toe blijft nemen, omdat de conversietijd voor invulling van vaste functies oploopt. Net als mijn voorspelling een jaar geleden voor 2022, meen ik dat de arbeidsmobiliteit onder andere belemmerd wordt door het plafond van het salarishuis van organisaties. Dit knelpunt is alleen maar manifester geworden. Organisaties ontkomen bijna niet aan een salarisverhoging van 10 procent, wat nauwelijks uitvoerbaar is gezien de gestegen kosten. Kijk naar de overheid, die niet hoger uitkomt dan twee procent.”
“Zolang een loongolf uitblijft, is het salarishuis simpelweg te mager voor hen die een nieuwe stap willen maken. Dus blijft men zitten waar men zit. Dit is een serieus probleem geworden,” constateert Allmers, “dan vinden we eindelijk de goede mensen maar ontstaat een nieuwe mismatch, namelijk die van arbeidsvoorwaarden vraag-aanbod. Zo blijft de schaarste in stand.”

Veldslag onderkant arbeidsmarkt
Aan de onderkant van de markt moet men wel bewegen. Daar worden functies gerobotiseerd en verdwijnen deze. Dat gaat volgens Allmers een ware veldslag geven op de arbeidsmarkt. De kloof tussen mensen met en zonder baan die al jaren aanwezig was, wordt nu versneld vergroot. “De onderkant van de markt gaat een enorme werkloosheid tegemoet. Ondernemingsraden en vakbonden kunnen wel protesteren, maar er is geen keuze voor organisaties. Juist aan die onderkant van de arbeidsmarkt zal her-, bij- en omscholing de oplossing zijn. Bijvoorbeeld in de zorg, onderwijs en beveiliging (denk aan Schiphol) zijn hard mensen nodig. De overheid denkt het op te lossen met de budgetten voor persoonlijke ontwikkeling, maar dan moet er wel beter toezicht komen op het wanbeleid van aanbieders.

Geen kantelpunt, maar reset
“Mensen suggereren dat er een kantelpunt komt in de schaarste volgend jaar,” zegt Allmers. “Ik zie dat niet gebeuren. Er is een reset van de arbeidsmarkt nodig: een integrale aanpak die rekening houdt met alle spelers en belangen op de arbeidsmarkt. Echter, ik geloof niet dat het huidige politieke bestel in staat is op deze resetknop te drukken. De vervanging van de wet DBA wordt nog spannend nu het Belgisch model is afgewezen. Net voor het Kerstreces heeft de minister in een Kamerbrief (lees hier de brief of samenvatting) duidelijk gemaakt dat zij wil dat organisaties geen zzp’ers meer kunnen inzetten in werk dat als ‘organisatorisch ingebed’ gezien kan worden. Tenzij iemand expliciet voldoet aan een aantal ondernemerscriteria. Die criteria en ook de definitie van ‘inbedding’ worden in 2023 uitgewerkt. Om vervolgens pas per 1 januari 2025 in te laten gaan.
Zoals ik het nu zie, geloof ik niet dat er consensus zal komen in de Tweede Kamer en vrees ik dat dit dossier – opnieuw – wordt doorgeschoven naar een volgend kabinet. Dat versterkt de veldslag waar ik eerder over sprak. Nee, of de politiek het nu wil of niet: niet het vaste contract, maar flexibel wordt de norm. Organisaties weten inmiddels hoe waardevol flexibel inzetbare mensen zijn en hoe zij hen nodig hebben om wendbaar te zijn. Het wordt tijd dat ook de politiek dit begrijpt en beloont met integrale wet- en regelgeving.”

Voor meer informatie neem contact op met Albert